
In mijn vorige blog vertelde ik over de eerste weken na mijn laatste chemo. Over onze heerlijke vakantie in Zuid-Frankrijk met mooie momenten en ook alle te nemen hobbels. In deze blog vertel ik hoe ik de start van mijn re-integratie heb ervaren.
Grijze donshaartjes: begin van mijn herstel
Ongeveer zes weken na mijn laatste chemo begon mijn haar heel langzaam weer te groeien. Gek genoeg vielen mijn wimpers, die ik tot nu toe nog gewoon had, alsnog uit. Zachte donzen babyhaartjes, maar dan grijs, waren voor mij het teken dat mijn lijf aan het herstellen was. De vakantie had me goed gedaan. Ik had zin om mijn werk op te gaan bouwen.
Op naar de bedrijfsarts voor een eerste afspraak. Autorijden was nog erg vermoeiend. Eenmaal binnen bij de bedrijfsarts, stond ik binnen tien minuten ook weer buiten. Het gesprek was waardeloos. Ik voelde me totaal niet gehoord. Met verspilde energie en een standaard urenopbouw kon ik weer naar huis. In overleg met mijn werkgever hebben we besloten het opbouwschema aan de kant te leggen. Ik startte met werkzaamheden die geen haast hadden en zonder druk. Ik werkte een paar uur in de week. Ik kreeg alle ruimte om mijn uren naar eigen inzicht op te bouwen. Dat was fijn en ik voelde geen druk. Tegelijkertijd was dit ook lastig. Wanneer ging ik te snel en wanneer te langzaam?
Mijn belastbaarheid was nog beneden peil
Ik verwachtte niet dat ik al veel uren maakte, maar wat ik deed moest van mezelf weer op het oude niveau zijn. Dat lukte lang nog niet altijd.
Mijn energie ging op aan werken en aan het programma ‘herstel en balans’. Dat is een revalidatieprogramma dat vanuit het ziekenhuis werd aangeboden. Tegelijkertijd wilde ik mijn sociale leven weer oppakken, aandacht voor de kinderen hebben en het huishouden draaide natuurlijk ook gewoon door. Ik verwachtte stiekem veel te veel van mezelf en probeerde tegelijkertijd goed te luisteren naar mijn lijf. De juiste balans vinden hierin, vond ik lastig. Elk uur dat ik aan werk opbouwde, voelde als over een grens gaan. Je kunt het vergelijken met conditie opbouwen. Dat gaat ook niet zomaar. De kunst is te ervaren: ga ik te hard en over een grens of hoort het bij het ‘conditie’ opbouwen?
Inspanning ontspanning
‘Na inspanning, ontspanning”, het was een soort mantra geworden. En die werd uitdagender toen ik het omslagpunt bereikte van werken en thuiskomen en meteen weer door moeten, omdat ik de kinderen van school moest halen, laat staan ook nog eens voor het eten moest zorgen.
Ik had aan het einde van de dag regelmatig een kort lontje. Of ik barstte zomaar in huilen uit. Om niets, omdat de aardappels niet snel genoeg gaar waren of zo.
Regelmatig moest ik uitnodigingen van vriendinnen afslaan. Ik had er de energie niet voor. Inspanning was dan bijvoorbeeld werken en ontspanning dat ik op bed moest gaan liggen om te rusten. Niet echt waar ik op zat te wachten, maar het was belangrijk voor mijn herstel. En soms koos ik als ontspanning om bij een vriendin op de koffie te gaan. Wat ik geleerd heb, is mezelf steeds af blijven vragen en blijven voelen wat ik nu nodig heb.
Chemobrein: hoe héét jij?
Mijn hoofd was lange tijd één grote zeef. Ik was snel afgeleid. Voelde ook een enorme werkdruk als mijn to-do-lijstje te lang werd.
Tot op de dag van vandaag kan het voorkomen dat ik opeens niet meer op namen kom. Ook van mensen die ik al langer ken. Zo vroeg op een dag een collega of ik iets na wilde kijken in zijn personeelsdossier. Hij stond achter mijn bureau en keek mee op mijn computer. Ik dacht: Hoe héét jij? Ik kwam gewoon niet op zijn naam. Geen haar op mijn hoofd (had er inmiddels een aantal) die eraan dacht naar zijn naam te vragen. Ik kon dus alleen maar hopen dat zijn naam me alsnog te binnen zou schieten. Langzaam ging ik met mijn muis richting de personeelsdossiers. En alsof hij het instinctief aanvoelde, sprak hij op dat moment zelf zijn eigen naam uit.
Past mijn oude leven nog bij mij?
Bij het opbouwen liep ik tegen de volgende vragen aan: Hoe moet ik mijn werk opbouwen zonder dat ik een terugval krijg? Hoe verhoudt zich dat met mijn herstel, de verplichtingen thuis, bezoekjes aan familie en vrienden? Past mijn oude leven nog wel bij mij?
Ik merkte dat de kanker voor mijn omgeving, logischerwijs, langzaam minder op de voorgrond kwam te staan, terwijl de kanker voor mij nog wel als een zwaar deken over me heen lag. Het was altijd aanwezig. Als ik in de spiegel keek en mijn korte haar zag, als ik mijn blote lijf zag, als de vermoeidheid onverwachts om de hoek kwam kijken, bij de controles en hersteloperaties en bij de keuze voor amputatie van mijn gezonde borst.
Schijn bedriegt
Mijn haar groeide weer, ik sportte, was positief, kwam sterk over. Op het oog leek er niet veel meer aan de hand. Toch overviel de angst me vaak, bijvoorbeeld als ergens pijn voelde. Ik heb moeten leren me niet meteen te verbinden met angst, maar naar de pijn toe te gaan en me af te vragen: wat zegt het mij? Daarnaast heelt tijd ook de wonden. Een bekende uitspraak, maar het is echt waar. Tijd en positieve ervaringen wat mij betreft. Het helpt van de oncoloog de bevestiging te krijgen dat het goed gaat, te merken steeds fitter te worden, meer energie te hebben.
Wat ik ook heb geleerd, is aan te geven als het even minder goed met me gaat. Anderen kunnen niet in mijn hoofd kijken. Door gevoelens en gedachten te delen, kan ik altijd op begrip rekenen. Gelukkig heb ik een omgeving met lieve familie, vrienden en de beste werkgever die je je maar kunt voorstellen.
Thuiskomen bij mezelf
De kanker heeft me ook wat gegeven: het thuiskomen bij mezelf en doen waar ik écht blij van word. Dat zit hem in grote en kleine dingen. Het oprecht dankbaar zijn voor alles wat er is (en ja, ik ben ook maar mens en kan nog steeds momenten mopperen). Waar ik ook echt blij van word, is anderen te helpen door mijn ervaring en professie positief in te zetten.
Een mooie intrinsiek gedreven zoektocht. Het heeft mij bij Vicki Brown huis gebracht waar ik als vrijwilliger werk. Daar heb ik Lieke ontmoet en helpen we inmiddels alweer een dik jaar samen mensen door! na kanker. #dankbaar